De uitgangsrelais configureren
- Tik op en selecteer het uitgangsrelais dat u wilt configureren.
- Stel de Vertraging (sec) in.
- Selecteer om de Controlemodus onder spanning in te schakelen (standaard uitgeschakeld).
Wanneer Controlemodus onder spanning wordt ingeschakeld, wordt de uitgangsrelais geactiveerd en wordt deze gedeactiveerd wanneer de gebeurtenissen optreden die aan de uitgangsrelais zijn toegewezen (normaal geactiveerd).
Wanneer Controlemodus onder spanning wordt uitgeschakeld, wordt de uitgangsrelais gedeactiveerd en wordt deze geactiveerd wanneer de gebeurtenissen optreden die aan de uitgangsrelais zijn toegewezen (normaal gedeactiveerd).
Controlemodus onder spanning moet voor elk uitgangsrelais apart worden ingeschakeld. Hierdoor kan worden gedetecteerd wanneer het uitgangsrelais niet bruikbaar is:
-
Als de voeding naar de uitgangsrelais uitvalt, worden de gebeurtenissen die aan alle uitgangsrelais zijn toegewezen, als aanwezig weergegeven.
-
Als één uitgangsrelais onbruikbaar is geworden, worden de gebeurtenissen die aan dit uitgangsrelais zijn toegewezen als aanwezig weergegeven.
-
- Selecteer de gebeurtenis(sen) die u aan het uitgangsrelais
wilt toewijzen. Tik op elke pagina op OK om
uw instellingen op te slaan en tik op de pijl om naar de volgende
pagina te gaan.OPMERKING: Er kunnen meerdere functies aan hetzelfde uitgangsrelais worden toegewezen.
Algemeen UPS-alarm: De uitgang wordt geactiveerd wanneer er een alarm voor de UPS optreedt. UPS in onderhoudsmodus: De uitgang wordt geactiveerd wanneer de eenheiduitgangsschakelaar (UOB) is geopend waardoor de UPS overschakelt naar de onderhoudsmodus. De belasting wordt niet gevoed door de UPS. Informatief UPS-alarm: De uitgang wordt geactiveerd wanneer er een informatief alarm voor de UPS optreedt. Externe fout: De uitgang wordt geactiveerd wanneer de UPS een externe fout detecteert. Waarschuwingsalarm UPS: De uitgang wordt geactiveerd wanneer er een waarschuwingsalarm voor de UPS optreedt. Ventilator onbruikbaar: De uitgang wordt geactiveerd wanneer een of meer ventilatoren niet bruikbaar zijn. Kritiek alarm UPS: De uitgang wordt geactiveerd wanneer er een kritiek alarm voor de UPS optreedt. Batterijspanning laag: De uitgang wordt geactiveerd wanneer de batterijspanning onder de drempel is. Algemeen systeemalarm: De uitgang wordt geactiveerd wanneer er een willekeurig alarm voor het systeem optreedt. Batterij werkt niet goed: De uitgang wordt geactiveerd wanneer de batterijen niet goed functioneren. Informatief systeemalarm: De uitgang wordt geactiveerd wanneer er een informatief alarm voor het systeem optreedt. Batterij is losgekoppeld: De uitgang wordt geactiveerd wanneer de batterijen ontkoppeld zijn of de batterijschakelaar(s) open is/zijn. Waarschuwingsalarm systeem: De uitgang wordt geactiveerd wanneer er een waarschuwingsalarm voor het systeem optreedt. Omvormer overbelast: De uitgang wordt geactiveerd wanneer er sprake is van overbelasting terwijl de UPS in omvormermodus is. Kritiek systeemalarm: De uitgang wordt geactiveerd wanneer er een kritiek alarm voor het systeem optreedt. Uitgang overbelast: De uitgang wordt geactiveerd wanneer er sprake is van overbelasting terwijl de UPS in omvormermodus of bypassbedrijf is. UPS in normaal bedrijf: De uitgang wordt geactiveerd wanneer de UPS in normaal bedrijf is. Ingang buiten tolerantie: De uitgang wordt geactiveerd wanneer de ingang buiten tolerantie is. UPS in batterijbedrijf: De uitgang wordt geactiveerd wanneer de UPS in batterijbedrijf is. Bypass buiten tolerantie: De uitgang wordt geactiveerd wanneer de bypass buiten tolerantie is. UPS in statische-bypassmodus: De uitgang wordt geactiveerd wanneer de UPS zich in geforceerde statische bypass of aangevraagde statische bypass bevindt. EPO actief: De uitgang wordt geactiveerd wanneer de EPO geactiveerd is. UPS in onderhoudsbypassmodus: De uitgang wordt geactiveerd wanneer de UPS zich in interne onderhoudsbypass of externe onderhoudsbypass bevindt. - Tik op OK om uw instellingen op te slaan.